Schotels en andere gerechten

Door de week heb je niet alle dagen behoefte aan een heel uitgebreide maaltijd. Dus serveer je een maaltijd die je gisteren al, of in de loop van de dag hebt voorbereid. Die kan je vlak voor de maaltijd opwarmen of een half uur van te voren in de oven schuiven. Daarom schrijven we in dit hoofdstuk over soepen, stoofpotjes, ovenschotels en andere gerechten.
Letterlijk is een schotel is een gerecht dat in een schotel wordt bereid en opgediend. Maar in overdrachtelijke zin is de betekenis wat breder: een gerecht dat in een pan of in een kookpot is bereid. Nu moet je dat niet al te letterlijk nemen, want er zijn heel wat recepten waarbij je een aantal ingrediënten gaart in een tweede pan om die in een laat stadium toe te voegen aan het gerecht; champignons bijvoorbeeld gaar ik het liefst apart om te voorkomen dat ze volledig doorgekookt worden in de stoofpot. Dus eigenlijk moet je zeggen: gerechten die vanuit een pan of pot worden opgediend.
Zo nu en dan kook je te veel van een gerecht of kook je bewust meer porties om een tweede maaltijd te maken. Wat er over blijft kan je prima gebruiken om de volgende dag (of veel later) een schotelgerecht te maken. Denk aan een portie stoofvlees die is overgebleven. Daarmee is een prachtige nieuwe schotel te maken door het stoofvlees met aardappelen en wat groente te verwarmen in een pan of in de oven. Gekookte rijst kan je de volgende dag opbakken met wat groenten in een koekenpan of een wok. Met een restje aardappel en een ui en een half bakje champignons heb ik laatst een heerlijke lunchschotel gemaakt door ze te bakken in een bakpan met een anti-aanbak laag.
Ik vind ‘één-pans-gerecht’ een vreselijk lelijk woord, net als een ‘hapjespan’. Daarom gebruik ik die woorden verder niet. Ze doen mij denken aan de schoonmoeder die niet kon koken.